Leestijd: 4 minuten

Genieten op de oldtimer hakselaar

 

Gerrit van de Riet uit Ambt Delden was als jongen al met machines bezig. Het werd zijn werk, als loonwerker en in het mechanisatiebedrijf. Nu is het alleen nog hobby. Met wat vrienden en met zijn kleinzoon vormt Van de Riet Hakselteam De Tukkers, die met hun oldtimer hakselaars over een paar weken weer in actie mogen komen. “Het is zo allemachtig mooi om dat maïs te zien verdwijnen in de machine.”

Het verhaal van - Gerrit van de Riet - Agri Trader (15)

Gerrit van de Riet: “Van 1970 tot 2004 heb ik een loonbedrijf gehad waarmee hakselen onderdeel van het werk was. Daarna werd het een mechanisatiebedrijf met zestien monteurs. Dat bestaat inmiddels niet meer. Mijn kinderen en schoonkinderen doen de zaken: een speelgoedwinkel, een winkel in tuin- en parkmateriaal en een stalling. Ik ben net 70 geworden in juni; ik hobbel nog een heel klein beetje mee, voor de hobby, maar werken kun je het niet meer noemen.

In 2014 heb ik een oude hakselaar op de kop getikt. Een Claas, een van de eerste zelfrijders. Andere hobbyisten uit de regio kwamen ook een beetje mee rijden. En zo is Hakselteam De Tukkers ontstaan. Nee, dat is geen werk. Dat is puur hobby. Het is net als met trekkertrek, autosport of tennissen: mensen doen dat omdat ze het leuk vinden. Het is de passie. En ik kan ook niet anders.

Toen ik 9 was, voerde ik brommers op voor de hele buurt. Toen ik 14 was, haalde ik een tractormotor uit mekaar. Lage landbouwschool, meer heb ik niet gehad. Op de dag van het examen had ik lasogen: de dag ervoor had ik een frame gelast voor een zaaimachine.”

 

Het brult en het schudt

“Die liefde voor machines en dan vooral oudere machines, daarmee is het begonnen. Dit is toch prachtig? Zo’n oude machine heeft karakter. Een moderne hakselaar is trillingsvrij en stiller dan je auto. Doet wat ie moet doen, heel functioneel, maar niet veel aan.

Een oldtimer maakt kabaal, het rookt, het brult en het schudt. Daarmee rijden is al een enorme kick en zeker als je een maïsveld klein krijgt.

Dat is het: het geluid, het gevoel, het zicht van een rij maïs van drie meter hoog dat voor je ogen verdwijnt. Het is allemachtig mooi. Het voelt ook machtig. Je zit daar hoog op die grote machine, boven alles uit, en je ziet het zo verdwijnen.”

Het verhaal van - Gerrit van de Riet - Agri Trader (6)

 

Amerikaanse hakselaar

“Maïs is een groot en zwaar gewas en het komt er in kleine brokjes weer uit aan de achterkant. Dat is heel iets anders dan gras maaien. Daarom is hakselen wel een hobby en gier uitrijden niet. Het is jammer dat de maïs laat is dit jaar, want ik kan haast niet wachten.

Ik heb nu een Fox, type 6650. Dat is een Amerikaanse hakselaar met een Detroit diesel tweetaktmotor, vierwiel-aangedreven, met korrelkneuzer. Die ben ik tegengekomen in België. Echt een unieke machine. Ik ken er hooguit twaalf die nog in functionele staat zijn. In de jaren 70 en 80 waren er honderden van in Nederland, maar die zijn veelal verschroot en in de jaren 90 zijn er veel naar het Oostblok gegaan, waar ze helemaal op zijn gebruikt.”

 

Schotten inclusief houtworm

“De eerste hakselaar, een Claas, heb ik verkocht. Daar zat geen korrelkneuzer in. De eerste paar jaar ging dat goed, maar de boeren waar we kwamen hakselen, wilden toch graag een korrelkneuzer. Ook die kleine boer die, zeg maar, vijf hectare heeft. Je moet boeren hebben die willen dat je komt, die het leuk vinden als je dat oude spul aan de gang gaat. Dat zijn er genoeg hoor, want het kost niks. We worden meestal met gejuich ontvangen en trekken een boel bekijks.

We doen het samen met een vast team van een man of vier en wat losse liefhebbers. Behalve de Fox hebben we een Mengele en een getrokken oldtimer Claas maïsbek. Ook de silagewagens zijn oldtimers, vaak omgebouwde mestwagens met nog originele schotten – inclusief houtworm – die worden getrokken door oldtimer trekkers. We doen het wel in stijl!”

Boterhammen en een biertje

“Het seizoen duurt een week of zes, zeven, acht, op zaterdag en zondag, van half zes ’s ochtends tot in de avond. In het midden van de avond ga je met z’n allen lekker eten: boterhammen, een biertje erbij. Nou, dat is de fun. Dat en het werkend krijgen en houden van het oude materiaal. Een avond in de week zijn we aan het lassen en sleutelen om het in mooie, goed rijdende staat te houden.

Mijn hakselaar verven vind ik niks. Het is niet mooi, het hoort niet. Ik vind het niet erg als de verf wat is weggesleten: het is niet verroest, het is gebruikt, en alles doet het.

Het vinden van onderdelen is op dit moment het lastigste, dus ik zou ook graag een oproep doen aan de lezers: wie heeft er nog onderdelen voor Fox en Mengele hakselaars en Claas maïsbekken uit de jaren 70 en 80?”