Nieuws
Leeb PT van Horsch: een raceveldspuit
De nieuwe zelfrijdende veldspuit van Horsch, de Leeb PT, kan snel door de gewassen rijden maar behoudt dankzij slimme constructies ook veel precisie en heeft daarbij geen last van verwaaien.
Nieuws
Ja, er is weliswaar een nauw verband met de TerraGator, maar deze zelfrijdende giertank op vijf wielen is het nieuwe mest-vlaggenschip van Ploeger. We konden tijdens een test een beeld krijgen van zowel het enorme onderstel als de rest van het hele systeem.
Met de stijgende voorpret voor het gierseizoen 2021 kwam zeer toepasselijk de test van de nieuwste ontwikkeling op het zelf-rijdende giertankfront: de AT5105 van Ploeger. In het kort de ontstaansachtergrond, ook in het licht van de overeenkomsten met de oude bekende Challenger TerraGator 9205. In 2014 kondigde AGCO het einde aan van de productie van de TerraGator-machines in Grubbenvorst, net ten noorden van Venlo. Men zocht naar een geïnteresseerde voor deze niche-voertuigen, en als er iemand in Nederland ervaring heeft met speciale machines, dan is het wel Ploeger. En zo ging niet alleen de service en de onderdelenvoorziening voor de laatste TerraGator-klanten over naar Ploeger, maar ook de ontwikkelings-know-how. Het werd snel duidelijk dat Ploeger met eigen machines in het gat zou springen dat de TerraGators achter hadden gelaten. Eind 2016 al stond de eerste Ploeger-driewieler op het veld. En na vier jaar ontwikkelingstijd stond er een vijfwieler in geel-groen op de velden om gier en digestaat uit te rijden. Voor onze test bezochten we loonwerkbedrijf Rosendahl uit Schwalmtal, niet ver van de Ploeger-fabriek in Belfeld (net onder Venlo), om daar in de zomer met hun zware mestkolos aan de slag te gaa
Motor:
Scania DC13, zescilinder-lijnmotor,
cilinderinhoud 12,7 l; nominaal vermogen
404 kW (550 pk) @ 1.600 tpm, max. koppel 2.475 Nm; emissienorm Trap 5 met
SCR, DOC en DPF; dieseltankinhoud 650 l
(+300 l optioneel), AdBlue-tankinhoud
65 l.
Transmissie:
traploze vermogengesplitst,
ZF Eccom 5.0; 3 snelheidsbereiken,
topsnelheid 40 km/u; hydraulische
voorwielaandrijving, max. 150 pk.
Giersysteem:
25m3-kunststoftank; Börger roterende
plunjerpomp, 9.000 l/min,
Vogelsang RotaCut-snijfilter;
optionele turbovulpomp; NIR-sensor.
Gewicht & afmetingen:
leeggewicht 25 t; breedte 3,35 m,
lengte 11 m, binnenste draaicirkel 7,0 m;
bandenmaat 1050/50 R32.
Als je niet zag dat je naast een zelfrijden - de giertank stond, zou je denken dat je een vrachtwagen hoort. Dat komt door de zes - cilinder-Scania onder de cabine. Afgezien van de Vredo-giertanks vind je Scania verder nergens in landbouwmachines. De DC13 uit de vrachtwagenlijn heeft een cilinderinhoud van 12,7 liter en levert 550 pk bij een zeer lage 1.600 toeren – dat is gunstig voor het verbruik. Zijn maximale koppel van liefst 2.475 Nm wordt bij 1.400 toeren afgegeven. De Zweedse zescilinder krijgt drukvulling van een turbocompressor met variabele turbinegeometrie. Het luchtfilter (de luchtaanzuiging zit overigens bovenop) is goed bereikbaar, en is net als alle andere zaken aan de linkerkant van de machine geplaatst, bij de trap. Daar zit ook de brandstoftank, AdBlue, oliehuishouding, persluchtcompressor enzovoorts. Er is ook een centrale smeerinstallatie, die de belan - grijkste smeerpunten tijdig van vet voorziet. De Scania-zespitter voldoet aan Trap 5 dankzij een SCR-installatie, DPF en DOC. Aan de rechterkant van de machine zit een groot radiateurpakket. Een omkeerventilator blaast lucht door de motorruimte en houdt daarmee de diverse componenten schoon.
Ploeger splitst de aandrijving van de AT5105 op in twee vormen. De twee achterassen worden aangedreven door de ZF Eccom 5.0-versnellingsbak, die onder andere ook in de Claas Xerion 5000 wordt gebruikt. Met een tuimelschakelaar kun je de drie snelheidsbereiken van de traploze vermogen -drie snelheidsbereiken afzonderlijk configureren. De daadwerkelijke rijsnelheid kun je met de joystick of met het rijpedaal regelen, en er is ook cruise control. De topsnelheid van 40 km/u haalt de Scania bij de volle 1.600 toeren. De traploze transmissie drijft de grote vijfwieler echter niet alleen aan, want ook het voorwiel draagt zijn steentje aan de aandrijving bij: dat wordt hydraulisch aangedreven. Als chauffeur heb je de mogelijkheid om de voorijling van het voorwiel zelf te kiezen. Daartoe gebruik je de tuimelschakelaar achter het rijhendel. Afhankelijk van het weer en de toestand van de bodem kun je 150 pk bijschakelen. Tussen de traploze vermogengesplitste versnellingsbak en de Scania-motor is een verdeelkast gemonteerd die onder andere de verschillende hydrauliekpompen aandrijft.
Het is gemakkelijk te zien wat het unieke
kenmerk van de AT5105 is op de markt van
zelfrijdende giertanks. Een vijfwieler met
vijf even grote, brede sloffen plus vijfwielbesturing is er verder immers niet. De directe
concurrent (Vervaet) heeft een ‘semi-vijfwieler’ met telescopische middenas in het
programma.
De twee achterassen zijn als bogie gemonteerd. Ze hebben geen vering, maar zijn
gelagerd in rubberblokken en kunnen zo
dwarskrachten absorberen door maximaal
5 centimeter uit te wijken. Dit principe kennen
we nog uit de TerraGator-tijd. Door middel
van drie sensoren werkt de voorwielbesturing
goed samen met die van de achterwielen. Tot
een stuuruitslag van 5 graden gebeurt er met
de achterwielen niks, ook in de wegversnelling. En boven de 25 km/u stopt de sturende
werking van de achterwielen.
Stuur je op het veld volledig in (en dat kan
het voorwiel tot maar liefst 70 graden, al is 50
graden meer gebruikelijk), dan sturen de achterwielen maximaal 15 graden mee. Ondanks
een lengte van meer dan 11 meter (zonder
aanbouwwerktuig) heeft de vijfwieler een
binnenste draaicirkel van 3,5 meter; dat is erg
klein! Tijdens onze test konden we gemakkelijk in het volgende rijpad draaien zonder volle
stuuruitslag te hoeven geven.
Niet alleen het vijfwielige onderstel op zich,
maar ook de dikke bandenmaten zorgen
voor een lage oppervlaktedruk. Net als de
vier achterwielen heeft het enkele voorwiel
de bandenmaat 1050/50 R32. De breedte
van de machine is volgens de gegevens van
Ploeger 3,35 meter. Optioneel kun je er een
bandenaflaatsysteem bij bestellen (daarmee
wordt de breedte 3,49 meter), zodat je het
contactvlak bij behoefte nog verder kunt vergroten. Als alternatieve bandenmaat kun je
de ietsje smallere Michelin FloatXBib 1000/55
R32 bestellen.
Weliswaar zou het technisch mogelijk zijn
om een vijfwielig voertuig een hondengangbesturing te geven, maar Ploeger laat dat
bewust achterwege. Men houdt de techniek
liever zo eenvoudig mogelijk (je zou dan
immers bijvoorbeeld ook nog een draaibare
hefinstallatie nodig hebben) en met de brede
bandenmaat én de tandemas achter zouden
niet alle banden in een volledig eigen spoor
lopen. Met een leeggewicht van 25 ton is de
AT5105 bovendien per wiel gezien al een van
de lichtste machines. Met belading en aanbouwwerktuig blijft hij net onder de 55 ton.
Misschien ook interessant?
Nieuws
De nieuwe zelfrijdende veldspuit van Horsch, de Leeb PT, kan snel door de gewassen rijden maar behoudt dankzij slimme constructies ook veel precisie en heeft daarbij geen last van verwaaien.
Nieuws
Het Finse AVANT levert al meer dan 30 jaar minishovels van hoge kwaliteit geschikt voor velerlei sectoren zoals agrariërs, manegehouders, stratenmakers, hoveniers, overheidsinstellingen, etc. De compacte knikladers van AVANT zijn dé werkpartner bij uitstek voor zwaar werk op kleine oppervlakten. Het speciale knikdesign en de compacte afmetingen maken dat een AVANT-kniklader op elk terrein uit de voeten kan en dat hij daarenboven eenvoudig getransporteerd kan worden op een aanhanger.
Nieuws
De spuitboomgeleiding van Horsch heeft een uitstekende reputatie. Wij wilden dit systeem in een praktijktest uitproberen en hebben daarvoor de opgewaardeerde Horsch Leeb GS uitgezocht, in de uitvoering met roestvrijstalen tank en de uitgebreide Pro-uitrusting.
Hoewel de Ploeger AT5105 duidelijk de erfenis van de TerraGator meedraagt, begeeft hij zich in eenzelfde segment als de Vervaet Hydro Trike 5x5 en de Holmer Terra Variant 585. De Ploeger onderscheidt zich met vijf gelijke, brede banden en een voorwielbesturing die kan uitslaan tot wel 70 graden, tegenover de semi-vijfwieler van Vervaet met telescopische middenas en de vierwieler van Holmer (met hondengangoptie). Ook in motorisering zien we verschillen: Ploeger vertrouwt op een 550 pk sterke Scania DC13 (12,7 liter), waar Vervaet een DAF Paccar MX-13 met 530 pk gebruikt en Holmer op een 585 pk sterke Mercedes OM473 (15,6 liter) leunt.
Wat tankinhoud en uitrusting betreft, heeft de Ploeger een 25 m³-kunststoftank met een hydraulisch aangedreven 9.000 l/min-pomp en is hij traploos vermogengesplitst (ZF Eccom 5.0), terwijl Vervaet eveneens op een 9.000 l/min-pomp en een hydrostatische transmissie inzet. Holmer gaat voor 21 m³, maar gebruikt een 9.000 l/min-pomp en een 18-traps powershifttransmissie. Qua gewicht en wendbaarheid is de Ploeger met zijn vijfwielige onderstel en een leeggewicht van ongeveer 25 ton niet lichter dan de concurrenten (beide 22 ton), maar kan hij dankzij zijn extreem kleine draaicirkel en grote bandenmaten een streepje voor hebben op het veld.
De commandocentrale koopt Ploeger in bij Claas. Het is de zogenaamde Vista Cab, die ook op de Jaguar-hakselaars zit. Vanuit deze post heb je goed zicht rondom. Hij is comfortabel afgeveerd, aan de voorkant op twee hydraulische en achter op twee pneumatische elementen. Bij onze testmachine waren op de joystick nog de Claas hakselaar-pictogrammen afgebeeld. Een schema met de knoppen functies vind je overzichtelijk op de rechter zijruit. In de toekomst moeten de hakselaarknoppen worden vervangen door gekleurde knoppen. De knop voor het wisselen tussen aanzuigen en uitrijden zit om veiligheidsredenen helaas niet op de joystick, maar op de zijconsole. Je moet dus overpakken. Tijdens het mest uitrijden parkeer je de zuigarm op de houder aan de voorkant. Hij is snel weer gebruiksklaar. Bovendien wordt zo het materiaal ontzien, omdat hij niet staat te wielebelen. Daarom kun je hem tijdens het uitrijden ook niet bewegen. Alleen voor het wegtransport moet hij naar achteren worden gedraaid. De zuigarm wordt overigens bestuurd met de kruisschakelaar op het rijhendel (bij Claas zit hierop de losbuis). Natuurlijk is de Ploeger-giertrac ook voorbereid op stuursystemen. Op onze testmachine was zowel Isobus (nodig voor de GPS-terminal) als een NIR-sensor geïnstalleerd, waarmee naar behoefte kan worden bemest. Wat ons erg goed beviel is het kopakkermanagement dat we in de test gebruikten. De grote terminal en de bijbehorende software komen van Ploeger zelf. Hij wordt met touchscreen bediend of met de draai-drukknop op de Claas-armleuning. Ploeger doet ook aan telemetrie en heeft daarvoor een eigen weergave gemaakt.
De technici van Ploeger hebben een
geweldig concept op de wielen gezet.
Hij is afgeleid van de vijfwielige TerraGator-machines, maar de AT5105 is
rondom gemoderniseerd. Ondanks de
brede aanbouw-cultivator en zware
omstandigheden kwam de Scaniamotor niet aan zijn limiet; die lag nog
ver weg. Ook bij het aanzuigen snorde
hij zachtjes in zijn onderste toerengebied. De gierpomp is goed afgestemd op het totale voertuig met zijn
directe inwerkingssysteem. Voor het
vullen kan de Superload-optie een uitkomst zijn. In de beproefde cabine
heeft Ploeger een eigen terminalsysteem gemonteerd. Zoals bij alle
specialistische machines is de eerste
indruk overweldigend, maar na een inwerk-periode kun je blind met de
bediening overweg.
+ sterke motor met laag nominaal
toerental
+ kleine draaicirkel
+ grote bandenmaten
+ optionele turbopompvuller
- totale lengte 12 meter
Nu dan het belangrijkste deel van een mesttrac: het giersysteem. De tank van de grote Ploeger heft een inhoud van iets meer dan 25 kubieke meter, inclusief alle inwendige leidingen. In totaal zorgen vier dwars en twee in de lengterichting lopende schommelschotten voor de nodige stabiliteit van de tankwagen. In principe kun je de kunststof giertank demonteren om er in plaats daarvan bijvoorbeeld een overlaadbunker of een Tebbe-meststrooier op te zetten. In de praktijk wordt dit echter zo goed als niet gedaan. Als verdere kit is er een tank voor vloeibare kunstmest. Standaard monteert Ploeger op de grote AT-modellen een 9.000-l/min-pomp van Börger. De roterende plunjerpomp wordt hydraulisch aangedreven, zodat je de opbrengst traploos kunt regelen. Voor de pomp zit een Vogelsang RotaCut-snijfilter. Zo wordt ervoor gezorgd dat de pomp minder last heeft van slijtage – of erger. Net als de pomp wordt de RotaCut hydraulisch aangedreven. Ploeger kiest bewust voor een ‘kleiner’ formaat pomp, omdat je bij het uitrijden de 12.000-l/min-pomp nooit helemaal benut. Een voorbeeldberekening uit de praktijk: met een 10 meter brede cultivator, een werk-snelheid van 15 km/u en de 9.000- liter-pomp zouden we theoretisch 36 kuub per hectare kunnen uitrijden. Feitelijk zou voor 20 kuub per hectare bij dezelfde parameters een pomp met een opbrengst van 5.000 l/min genoeg zijn.
Om daarentegen de zuigtijd te verkorten, heeft Ploeger de combinatie met de turbopomp ‘Superload’. Eerst zuigt de Börgerplunjerpomp het organische substraat aan. Zodra de optionele turbopomp (centrifugaalpomp) in de zuigarm genoeg gevuld is, dan gaat die aan het werk en stuwt de vloeibare mest door de RotaCut de tank in. Dit kan onder de juiste omstandigheden, wanneer de giermest vloeibaar genoeg is en er in de leidingen voldoende druk staat. Er wordt dan automatisch een bypass om de Börger-pomp geopend, waarna de tank wordt volgepompt met maximaal 15 kuub per minuut. Dan is de 25m3-tank in minder dan 2,5 minuut vol, waarna het systeem automatisch uitschakelt. De centrifugaalpomp verkort de vultijd in gunstige omstandigheden tot ongeveer de helft. Bij dikvloeibare drijfmest, zoals wij die in onze transporttanks hadden, draait alleen de Börger-verdringerpomp. Het samenspel tussen centrifugaalversneller en de verdringerpomp kan in het voertuig-menu worden aangepast. De hele vulprocedure gebeurt bij een rustige 1.100 toeren van de motor – heel goed.
Voor de zijdelingse zuigarm van de Ploeger zijn er meerdere uitrustingsopties. Ten eerste heb je keus uit de diameters 8 en 10 inch (respectievelijk 20 en 25 centimeter). Verder is het ‘eindstuk’ voor het aanzuigen vanuit een gierkuil, tank of middels een trechteraanzuiging vanuit een transportbak vrij te configureren. Onze testmachine had de componenten voor de bovenaanzuiging in 10 inch. Vanaf de voorkant van de machine, in dit geval het voorwiel, tot aan het aanzuigpunt boven overbrugt de arm ongeveer 1,3 meter. Daarmee kom je niet over greppels, maar gemakkelijk over hekken en groenstroken. Aan de zijkant ligt het anders. Daar haal je ruim 2,8 meter. Als de arm zich uitstrekt om de transportbak via een trechter aan de onderkant leeg te trekken, dan kun je aan de voorkant 2,7 meter en aan de zijkant ongeveer 4,20 meter overbruggen. Wij hadden geluk en konden de toevoertanks zonder enige hindernissen leegzuigen. Voor aanbouwwerktuigen (sproeibomen spelen bij zelfrijders een ondergeschikte rol) heeft dit gierschip een hefvermogen van 6,5 ton beschikbaar. De zware hefinrichting is aan het chassis gemonteerd om de krachten rechtstreeks daarop af te steunen. Voor de regelventielen (standaard zes) loopt er op de achtergrond een 100-l/min-hydrauliekpomp. Beide zaken zijn bij Ploeger nog op te waarderen. In de test hadden we een 10,2 meter brede aangebouwde cultivator van Evers aangesloten. Voorzover we weten is dat de breedste aanbouwcultivator op de markt. Samen met de verdeler brengt hij 4,5 ton op de schaal. Dankzij de intelligente verdelerkop en bijbehorende software is er zelfs een deelbreedtenschakeling geïntegreerd. Ondanks zeer droge bodemomstandigheden trok de Ploeger-trac probleemloos zijn baantjes, en dat bij gemiddeld slechts 1.300 toeren van de motor!