Tot ongeveer 25 jaar geleden was Wim Overbeek (63) melkveehouder en loonwerker. Via zelfbedachte voedersystemen en landbouwshovels kwam hij terecht in de handel van bouw- en landbouwmachines. “Mijn passie ligt meer bij techniek dan bij koeien melken.” Samen met zijn werkplaats-chef en ‘assistent-Willie Wortel’ Arthur Geelen bedacht Overbeek een automatisch koppelsysteem voor hydraulische werktuigen.
Wim Overbeek: “Ik ben niet standaard. Mijn hoofd staat altijd aan. Dat wil zeggen, ik denk alleen maar in oplossingen, in dingen die het arbeidsproces ten goede komen. Waardoor men makkelijker, sneller en efficiënter kan werken. En daar heb ik best veel dingen voor gemaakt al, waar ook patent op is aangevraagd en verkregen. Patenten, dat klinkt zo professioneel, maar dat is vooral om te voorkomen dat een ander aan de haal gaat met ideeën die uit mijn hoofd komen. Als je het niet vastlegt is het ook zo makkelijk voor een ander om het te kopiëren. En als je dus niks doet, dan weet je zeker dat je het kwijt raakt.
Ik was vroeger boer, ik heb altijd koeien gemolken. Zestig had ik er. Ik deed ook loonwerk. Dus ik was altijd druk, druk, druk. Ik heb de bijnaam Snelle Wimpie, omdat ik altijd snel was van acteren. Altijd snel en altijd druk. Ik had een systeem bedacht waarbij de koe niet naar het voer toe moest, maar waarbij het voer naar de koe toekwam. En daar had ik patent op aangevraagd. Dat heb ik verkocht aan een bedrijf in stalinrichtingen. Omdat die firma ook ermee bezig was. Maar Wimpie was net iets sneller.
En zo heb ik ook een zaagtafel bedacht, waarbij je de stalen balken en buizen niet naar de zaagtafel brengt, maar de zaagtafel naar de buizen en balken. En een 3D-lastafel die je in verschillende standen kunt zetten, zodat je met een rechte rug kunt blijven werken, op een arbeidsvriendelijke manier.”
“Vanuit het loonwerk ben ik in de shovels terecht gekomen, met aanpassingen en handel. Dat nam steeds grotere vormen aan en tegelijkertijd kwam ik erachter dat koeien melken helemaal niet bij me paste. Dus heb ik de stap gewaagd om te stoppen met boeren en de handel en techniek in te gaan. Ik heb mijn hart gevolgd. En de laatste vijf, zes jaar helemaal.
In 2010 hebben we hier aan de Klavermaten in Goor een heel nieuw pand gebouwd en toen is het alleen maar nog sneller gegaan. We doen veel verschillende dingen, maar de hoofdzaak is de machines klaarmaken voor een eindgebruiker. En daar onderscheid je je mee van collega-concurrenten. Dus we zijn wel een handelsbedrijf, maar daarnaast zijn we eigenlijk meer een servicebedrijf. We verlenen een stuk service op de machines die hier verkocht worden. Ja, en dat zijn dan zowel landbouw- als bouwmachines. Een deel van de machines demonteren we voor onderdelen. We hebben een enorme voorraad onderdelen en aanbouwdelen. Een groot deel van de handel is voor de export. We hebben onlangs het 117de land ingeschreven: Namibië.”
“En we zijn ook actief in motoren- en hydrauliekpompenrevisie. Wij beschikken over hypermoderne testbanken waarmee we de verschillende componenten uitvoerig kunnen testen op functionele werking, opbrengsten en werkdrukken. Hierdoor kunnen wij het component uitgebreid analyseren en afstellen voor de meest optimale prestatie.
Van daaruit is het koppelsysteem ontstaan dat we hebben ontwikkeld. Het begon ermee dat Arthur (Geelen, werkplaats-chef en ‘technisch troubleshooter’, NK) en ik een kuilhapper hadden ontwikkeld met een dubbele bodem. Om gras uit te kuilen moet je het snijden. De meeste kuilhappers hebben een dichte bodem, zodat ze ook voor andere dingen gebruikt kunnen worden. Maar een dichte bodem laat zich niet zo gemakkelijk in het gras werken. Dus toen hebben we iets bedacht met een verwisselbare bodem – een dichte bodem en met tanden – maar dat bleek nogal zwaar en daardoor kun je het niet zo gemakkelijk wisselen. Dat is gedoe, met slangen loskoppelen enzo.”