Met de nieuwe oplegger-cultivatorgeneratie Terria stapt Pöttinger in de topklasse. Er is keus uit zes basismachines en een aantal opties om de passende versie voor je toepassing te vinden. Onze praktijktest kan helpen bij het maken van die keuze.
Deze nieuw ontwikkelde machine van Pöttinger, die in november 2020 op de markt kwam, hadden we vooraf al tot onze beschikking voor een test op een akker.
Bij deze aanbouwmachines gaat het niet om een doorontwikkeling van de bestaande serie Synkro T-opleggermachines; de Terria-serie is van de grond af nieuw ontwikkeld.
Tot nu toe hadden de Oostenrijkers alleen driebalks-cultivators in het programma, nu komen er vierbalkers bij.
De op leeftijd gekomen Synkro T-machines zullen gaandeweg plaats maken voor de Terria-modellen, want ze konden het niet opnemen tegen de high-end opleggers van de concurrentie. Of de nieuwe serie daar wel toe in staat is, moest gaan blijken uit een praktijkproef.
Breed inzetgebied voor de Pöttinger Terria
De Terria-serie omvat in totaal zes machines.
De cultivator is er in 4, 5 en 6 meter werkbreedte, elk als driebalks- en vierbalks-uitvoering. Wij hadden het geluk om zowel de drie- (Terria 6030) als de vierbalksvariant (Terria 6040) uitgebreid te kunnen beoordelen.
Beide modellen hadden we, zoals de typeaanduiding al verraadt, in de grootste werkbreedte. Voor universeel gebruik geeft Pöttinger een werkdiepte tussen 5 en 35 centimeter aan. Daarmee bestrijken de Terria’s het gebied van ondiepe stoppelbewerking tot aan de toplaagbewerking.
Vooral wanneer je de machines inklapt voor het wegtransport, zie je de driedelige constructie. De nalooprol is echter in tweeën gedeeld.
Voor bodemoneffenheden zijn de zijarmen door middel van de inklapcilinders hydraulisch voorgespannen. Stikstofbalgen helpen om de cultivator aan te passen aan het contour van de bodem.
De balkafstand is bij de driebalker en vierbalker identiek. In principe is het enige verschil het aantal balken, want ook het aantal tanden en daarmee de strookafstand hebben de twee versies gemeen. Zo zaten er op de testmachines 21 tanden op de 100 x 100 mm dikke framebalken. Dat geeft een strookafstand van 29 centimeter.
De vierbalker heeft vanwege zijn extra balk wel een andere tandenverdeling. Ze hebben meer ruimte tussen de tanden op elke balk.
De tandafstand is daar 80 centimeter, bij de driebalks-versie is dat maar 70 centimeter. Vanwege de ruimere verdeling van de tanden zijn er voordelen bij het bewerken van velden met veel organisch materiaal. Het verstoppingsrisico is dan kleiner.
De framehoogte bedraagt bij alle versies 82 centimeter.
Pöttinger Terria heeft vierwielig onderstel
Het geïntegreerde onderstel ziet er zeer ongewoon uit. Waar de concurrenten kleine brede banden gebruiken voor het geïntegreerde onderstel, kiest Pöttinger voor wat smallere banden met opvallend grote diameter.
Met de bandenmaat 15.5/80 R24 zijn de vier grote wielen zeer prominent aanwezig.
Ter herinnering: de Synkro T-machines hebben een nalopend onderstel. Het onderstel zorgt in de eerste plaats voor het wegtransport en het optillen van de machine op de kopakker.
Overigens hebben de 4m- en 5m-versies twee wielen; alleen de 6m-variant kan met twee extra wielen aan de buitenzijde (aan de opklapbare armen) worden uitgerust. Dit is zeker aan te bevelen. Je kunt de wielen niet naderhand erbij monteren, dus je moet ze er vooraf meteen bij bestellen.
Bestel het nieuwe Test Jaarboek in de voorbestelling en betaal minder!
In onze test reed de machine in opgetilde toestand op de kopakker met de vier wielen stabieler, vooral als daar diepe rijsporen waren. Bovendien is het contactvlak groter, dus de cultivator maakt zelf op zachte ondergrond ook minder diepe sporen.
Een andere eigenschap van het onderstel is de dieptebegrenzing. Zo heb je bijvoorbeeld de mogelijkheid om het onderstel ook tijdens de bodembewerking mee te laten lopen. Dat is interessant voor wanneer de Terria geheel zonder nalooprollen moet werken. Deze mogelijkheid heeft Pöttinger de nieuwe serie namelijk ook gegeven.
Exact tot 35 cm
Normaalgesproken wordt de diepteregeling gedaan met de rollen aan de achterkant en de standaard aanwezige dubbele hoogtewielen aan de voorkant van elke zijarm. Die verminderen nog eens extra het wiebelen van de machine tijdens de bewerking op het veld.
Op de kopakker worden ze samen met het tandenveld opgetild; daarom hoeven ze ook niet te kunnen sturen. Bij de machines met kleinere werkbreedten zijn de hoogtewielen overigens enkel uitgevoerd.
Ook standaard aan boord is de hydraulische diepteinstelling, die zowel de rol als de hoogtewielen verstelt.
Zoals het inmiddels hoort en standaard zou moeten zijn, gaat dat geheel zonder het tussenvoegen van afstandclips of het verplaatsen van pennen, dus handig en traploos vanuit de cabine.
De daadwerkelijke werkdiepte wordt aangegeven door een grote schaalverdeling voorop de Terria. Verder is er ook nog een schaalverdeling voor de hoogte van het onderstel aan de achterkant.
De dissel is ‘losgekoppeld’ van de cultivator en heeft tijdens de bodembewerking geen hoogtegeleidende functie. Alleen op de kopakker tilt hij de machine op. daarvoor is er een hydraulische cilinder gemonteerd; die kan van clips worden voorzien om tevens als tractieversterker te fungeren. Daarbij verplaatst hij een deel van het gewicht van de cultivator naar de achteras van de trekker.
Geklemd en beveiligd
Van bovenaf kun je de symmetrische plaatsing van de tanden zien. Ze zijn met klembeugels aan de framebalken bevestigd, dus niet vastgelast.
Er hoefden zo ook geen gaten in de framebuizen te worden geboord.
Voor de Terria-serie heeft de fabrikant de mechanische NonStop-steenbeveiliging aangepast en ten opzichte van de Synkro-serie versterkt. De schroefveren zijn met 600 kilo voorgespannen – dat is fors.
Verder is er ook nog een hydraulische variant, waarbij de uitbreekkracht is te variëren. Daar is de maximale kracht 650 kilo.
Tevens is er als back-up nog een breekbout-beveiliging (waarover straks meer). Een machineversie met alleen een breekbout-beveiliging is er helaas niet.
Qua werktuigbezetting heeft Pöttinger drie verschillende messen c.q. beitels in het programma. Een snelwisselsysteem is er momenteel nog niet.
Op het stoppelveld trok onze driebalker zijn baantjes met de brede 60mm-mespunten plus 300mm-vleugels.
Onze vierbalks-machine had de smalle beitels (40 millimeter) gemonteerd, zodat we op 30 centimeter diepte konden woelen.
Alle beitelvarianten zijn er in de uitvoeringen Classic, Durastar en Durastar Plus. Daarmee wordt de slijtvastheid van het beitelmateriaal in oplopende volgorde aangeduid. De Durastar Plus-versie is volledig voorzien van hardmetalen plaatjes.
Nog een mooie optie is de verstelling van de tandpositie en de schaarvleugels. Zo kun je enerzijds de intrekking in de bodem, maar anderzijds ook het vermengingseffect beïnvloeden.
Vlak gezette vleugels kunnen meer afsnijden, steiler geplaatste vleugels vermengen de grond meer. De bout voor de tandverstelling dient tegelijkertijd als breekbout-beveiliging wanneer de maximale uitbreekkracht van de steenbeveiliging is bereikt. Heel goed.
Keuze uit drie
De naloopeenheid van de Terria-machines is met een parallellogramconstructie aan het hoofdframe bevestigd. Zo wordt ervoor gezorgd dat de nalooprol (vooral bij dubbele rollen) ongeacht de diepte instelling parallel met de bodem loopt, en ook de egaliseereenheid zijn bewerkingsintensiteit behoudt.
Voor de bodemverdichting heb je keus uit drie nalopers: de snijpakker-rol, rubberwielpakker-rol en de Tandem Conoroll.
In onze test hadden beide Terria’s de dubbele rol met het platte stalen profiel (80 mm breed, 560 mm in diameter) aangekoppeld.
Dankzij de parrallellogramop-hanging drukten de voorste en achterste rol de bodem even goed aan. Vanwege zijn grote contactvlak is de Tandem Conoroll geschikt voor lichtere grond.
De diameter van beide rollen is 600 millimeter
Wie een zwaardere en kluiterige bodem moet bewerken, die zou op aanraden van Pöttinger voor de snijpakker moeten kiezen. Je kunt echter probleemloos achteraf andere rollen monteren.
Tussen het tandenveld en de bodemverdichtingsrollen loopt een rij holle schijven. Die zijn per paar met rubbers verbonden met de balk en egaliseren de bodem voor een gelijkmatig oppervlak.
De diameter is 400 millimeter en de lagers zijn geheel onderhoudsvrij. Als je hun intensiteit wilt veranderen, dan kan dat gemakkelijk met spindels met een geïntegreerde schaalverdeling.
Testomstandigheden voor de Pöttinger Terria
In onze test deden we met de driebalksversie een stoppelbewerking op circa 7 centimeter.
De vierbalks-Terria zetten we in op een werkdiepte van 30 centimeter met de smalle 40mm-beitelmessen. Voor die laatste toepassing was wel een sterkere trekker nodig.
Pöttinger geeft voor de zes Terria-modellen vereiste trekvermogens op van 180 pk (de 4030) tot 300 pk (de 6040). In speciale gevallen kan de 6-meter-Terria tot 500 pk nodig hebben, afhankelijk van omstandigheden.
Zoals bij alle machines van deze Oostenrijkse fabrikant vallen ze niet bepaald op door hun lage gewicht.
Pöttinger staat bekend om de degelijke constructie van de machines
Ook deze cultivators brengen flink wat gewicht op de schaal: de driebalks Terria met 6 meter werkbreedte weegt ongeveer 7 ton, de vierbalksversie in dezelfde werkbreedte komt op 7,5 ton.
Beide machines leverden een goed werkresultaat en konden goed overweg met de heersende bodemomstandigheden. De stoppels werden over het hele oppervlak afgesneden en bij de bodembewerking mocht het mengresultaat gezien worden.
Aankoppeling
Voor het aankoppelen aan de trekmachine is op moment van schrijven alleen de montage aan de onderbok mogelijk. Een K80-koppeling of sleepoog moet binnenkort volgen.
De nieuwe cultivators hebben weliswaar een aantal hydrauliekfuncties aan boord, maar je hebt maar drie dubbelwerkende aansluitingen nodig.
Een zeer overzichtelijk bedieningspaneel van de hydraulica op de dissel regelt de functies. Als je bijvoorbeeld de systeemdruk van de hydraulische steenbeveiliging wilt veranderen, moet je eerst een hendel omzetten. De bestickering wijst zichzelf.
Aan hetzelfde paneel zijn ook de hydraulische slangen, remleidingen en stroomkabels in de parkeerstand veilig opgeborgen.
Pöttinger Terria – technische gegevens
Frame: 3-delig, framehoogte 82 cm, balkafstand 80 cm; werkbreedte 6,00 m; bandenmaat onderstel 15.5/80-24 (2 standaard, 4 optioneel), twee dubbele hoogtewielen, bandenmaat 11.5/80-15.3; hydraulische werkdiepteverstelling (traploos), werkdiepte 5 tot 35 cm.
Tanden: 21 tanden, strookafstand 29 cm; schroefveer-steenbeveiliging (uitbreekkracht 600 kg) of hydraulisch (uitbreekkracht 650 kg); diverse beitelvarianten, 3 hardheden.
Nalopers: Snijpakker, rubberbandpakker of Tandem Conoroll, parallellogramgeleid; 12 holle schijven 400 mm.
Maten & gewichten: transportbreedte 3 m, gewicht ca. 7,0 t (6030), ca. 7,5 t (6040); benodigd trekvermogen 270 pk (6030), 300 pk (6040).
De concurrentie van de Pöttinger Terria: vierbalks-cultivators
Pöttinger Terria 6040 | Horsch Terrano 6.4 GX | Köckerling Vector 620 | |
Werkbreedte | 6,00 m | 5,90 m | 6,20 m |
Aantal tanden | 21 | 21 | 23 |
Strookafstand | 29 cm | 28,50 cm | 27 cm |
Balkafstand | 80 cm | n.o. | 70-95 cm |
Framehoogte | 82 cm | 85 cm | 85 cm |
Messen/scharen | Classic, Durastar, Durastar Plus, Durastar smalbeitel | mulchmix, vleugel, LD-mes, ULD-mes | TopMix, ganzevoet; hardmetalen beitelmessen, vleugels en mespunten |
Steenbeveiliging | schroefveer 600 kg, hydr. 650 kg | TerraGrip III 550 kg | schroefveer of hydr. |
Rollen | snijpakker, rubberwielpakker, Tandem Conoroll | (dubbele) RingFlex-, SteelDisc-, dubbele RollPack- en SteelFlex-pakker | dubbele STS-rol |
Egaliseereenheid | holle schijven | holle schijven | bladveren |
Bandenmaten onderstel | 15.5/80-24 | 550/45-22,5 | 500/55-20 of 560/60-22,5 |
Werkdiepte | 5-35 cm | tot 25 cm | tot 30 cm |
Diepteverstelling | traploos hydraulisch | hydraulisch | traploos hydraulisch |
Vereist trekvermogen | 300 pk | vanaf 350 pk | vanaf 300 pk |
Gewicht | 7,5 t | 8,5 t | 7,4 t |
Onze conclusie over de Pöttinger Terria
Met de cultivatorserie Terria betreedt Pöttinger het topsegment van de zware drie- en vierbalkers en heeft hiermee de aansluiting met de concurrentie.
Dankzij de nieuwe steenbeveiliging met een uitbreekkracht van liefst 650 kilo (in de hydraulische variant) moeten deze machines tot 35 centimeter diep kunnen woelen.
In de test waren we tevreden over de kwaliteit van het resultaat, ook met de ondiep werkende machine. Fraai is de mogelijkheid om het onderstel als dieptebegrenzer te gebruiken. Opvallend is de hoge bandenmaat van het onderstel.
+ hoge voorspanning/uitbreekkracht steenbeveiliging
+ parallellogramgeleiding van de rol
+ breed spectrum aan werkdiepten
– extern bedieningspaneel voor de hydrauliekfuncties
Dit artikel is eerder verschenen in het Agri Trader Test Jaarboek. Bestel het nieuwste Test Jaarboek hier!