Leestijd: 10 minuten

Duurtest | De Trio T van Köckerling wordt sinds 2011 met  een werkbreedte van 4,0 en 5,0 m aangeboden als driebalkig alternatief voor de Vector en Quadro. Wij waren nieuwsgierig hoe hij zich in de praktijk gedraagt ten opzichte van zijn donkerblauwe broeders.

Kort en wendbaar - duurtest van de Trio T van Kockerling - (14)

De dubbele STS wals is universeel inzetbaar, maar op een paar gebieden duidelijk een compromis.

Köckerling is momenteel een van de weinige producenten van bodembewerkingsmachines die uitsluitend tanden gebruikt voor de bodembewerking. Ook bij zijn zaaimachines. Korte-schijveneggen vinden we niet in de catalogus. Daar tegenover staat dat  Köckerling voor bijna alle voorkomende gevallen een passende cultivator aanbiedt, te beginnen met de driebalkige, driepunts aangebouwde Trio tot de achtbalkige Vario met zadeloplegging. De Trio T was in 2011 de laatste aanwinst binnen het programma. En dan praten we over een aangehangen mulch cultivator met een driebalken samengestelde mond vol tanden en een centraal gemonteerd wielstel. Wat ons in de 100 ha. duurtest goed- en minder goed beviel hebben we voor u genoteerd.

17 tanden

De trio 500T is de gedragen uitvoering van de al langer door Köckerling aangeboden Trio. 30 cm Hart op hart afstand, (dus 17 tanden bij een werkbreedte van 5,0 m) en een indrukwekkende framehoogte van 85 cm moeten een verstoppingsvrije doorvoer garanderen. Met deze kenmerken nestelt de Trio T zich midden tussen zijn concurrenten. Ook de balkafstand van 80 cm past in dat verhaal. Als het op de tanden aan komt, dan grijpt Köckerling terug naar de beproefde techniek van de Vector en de Quadro. Elke spindel zit met twee in elkaar zittende spiraalveren  met keilbouten en twee  opsluitringen aan het frame gemonteerd. Dat moet ook na een langere inzettijd resulteren in het beter blijven zitten van de tanden in hun houders.

Een keer per jaar moet de smeernippel die op elke tand zit even doorgepompt worden. Dat is zeker niet te veel werk. Als het op de loskracht aan komt, dan had het wat meer mogen zijn: de slechts 450 kg is hoogstens goed voor gebruik op een erg losse bodem. Bij het bewerken van een middelzware- tot zware ondergrond is die voorspanning naar onze ervaring niet genoeg meer. Dat resulteert in een duidelijk hogere trekkracht omdat de tanden steiler gaan staan. Maar omdat de  Trio T tot 35 cm diep kan werken  zouden we graag de beschikking hebben gehad over zwaardere veren van 550-600 kg. De inzet van de tanden op de Trio T is symmetrisch met een ‘tunneleffect’. De doorgangen van de voorste tot de laatste tandenrijen zijn groot. Meegevoerde strohussels vallen daardoor snel uit elkaar en worden over het vlak verdeeld.

Deze slideshow vereist JavaScript.

De werkdiepte, steken en draaien

Köckerling biedt de Trio T uitsluitend met een mechanische werkdiepte verstelling aan. De dieptegeleiding gebeurt via een wals en onderste hefarmen van de trekker. Daarom moet diegene die de werkdiepte wil veranderen naar de vier gatenrasters aan de walskoppeling. Hier is keuze tussen acht instelmogelijkheden. Dat is voldoende. Om bij de twee binnenste rasters te komen moet er over het, naar achter aflopende, walsframe geklauterd worden. Daarna wordt de Trio met de onderste hef horizontaal gesteld.

De twee steunwielen voor het frame zijn met spindels te verstellen. Als hulp is er een ingefreesde, maar niet van tekst voorziene, schaalverdeling aanwezig. Achter het gesloten tandenveld lopen de voor Köckerling kenmerkende enkele bladveernivellatoren met een toegevoegd crossboard; dat zijn 80 mm brede, getrokken, tanden.

De na-correctie ervan is gecompliceerd en er is slechts keuze tussen twee verschillende hoogtes! Bovendien is er geen hoekverstelling mogelijk. Dat zou bij grote afwijkingen in de werkdiepte zinnig zijn geweest. Onder onze testomstandigheden hebben deze kanttekeningen de arbeidskwaliteit echter niet zichtbaar beïnvloed.

Kort en wendbaar - duurtest van de Trio T van Kockerling - (21)

Voor het veranderen van de werkdiepte moeten we naar de vier gaten rijen voor de diepte instelling van de wals.

De universele STS wals

Voor de verdichting wordt er ook bij de Trio T een dubbele STS wals met een diameter van 530 mm gebruikt. De open ringen met gelaste U profielen zijn beter universeel inzetbaar, dan men bij de eerste blik zou vermoeden. Zo blijft de wals op een zandbodem mooi licht lopen en smeert hij op een kleibodem niet dicht. Maar het is en blijft een compromis.

Op een kleibodem werken walsen met gesloten ringen effectiever. Ze bereiken daar een hogere verdichting en verkruimelen er ook nog kluiten bij. En op zand kunnen stalenringen walsen of rubber packers in elk geval dicht aan de oppervlakte beter compacteren. Wat onder natte omstandigheden trouwens ook weer zijn nadelen heeft. De rij getrokken tanden, die eigenlijk dient voor additionele egalisatie, houdt de voorste wals vrij.

De in elkaar grijpende ringen van de walsen reinigen elkaar. Dat werkt prima. De twee walsen zijn op een afstand van 48 cm vast aan het frame gemonteerd. Naar gelang de werkdiepte hebben ze dus afwisselend de meeste druk. Achter de wals zit een enkelvoudige kam met tanden van 13 mm, die het grondoppervlak na de wals moeten opruwen. Dat is zinnig wanneer er mest ingewerkt moet worden of als de bodem door neerslag erg nat is. Het verstellen gaat met gatenrasters. Spindels waren gebruiksvriendelijker geweest.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Goed werk vanaf 10 km/u

We hebben onze Trio 500T met een werkbreedte van 5,0 m onder de meest wisselende omstandigheden gebruikt van juli tot oktober. De werkdieptes  lagen tussen de 10-15 cm. Daarbij  hebben we uitsluitend gewerkt met de 80 mm tanden, indien nodig met de schaarvleugels.

Wat ons steeds weer opviel, en opging voor de test met de Vector: de Trio T heeft snelheid nodig voor een goede inmenging en egalisatie. Onder de 10 km/u glijdt er teveel materiaal tussen de messen door. Dat gaat ten koste van het inwerken en resulteert in een golvend werkresultaat. Wij vermoeden dat de oorzaak daarvan ligt in de steile vorm van de tanden. Die heeft dan weer als voordeel dat er bij diep werken op zware grond geen kluiten aan de oppervlakte komen. De optioneel verkrijgbare, geveerde randborden hadden we niet gemonteerd. We hebben ze niet gemist ook. De overgangen tussen de werkbreedtes waren altijd mooi schoon. Boven de 10 km/u waren we bijzonder tevreden met de inmenging.

Ook het na-verdichten was naar wens. Op onze erg zware akker met een hoog bestanddeel aan klei had, zoals gezegd, een zwaardere wals nog beter gewerkt. Tijdens de hele testduur traden er geen verstoppingen op.

Al met al liet de Trio T op ons testveld een eerder grove bodemstructuur achter. De gaswisseling en waterinvoer bleven zo gehandhaafd. Maar als de Trio T voor voorbereidend werk voor het zaaien gebruikt wordt, dan moet de manier van zaaien aangepast worden aan de wat ‘onrustige’ oppervlakte.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Eerder voor vlakke akkers

Bij werken op oneffen terrein bleek de Trio een zwak punt te hebben. Omdat het scharenveld ver naar voren zit en kort is, heeft de wals door zijn grote afstand tot de scharen een sterke hefboomwerking. Dat betekent: op dalend vlak en bulten blijven de tanden niet op hun werkdiepte, maar bijten te diep in de bodem of verlaten ze hem juist.

Dat probleem kenden we al van cultivators van andere merken met dezelfde constructie opbouw. Maar toch: wie op sterk golvende akkers werkt is beter af met de vierbalkige Vector en zijn over een groter oppervlak verspreide  messen. Verder viel het ons op dat de onderste hefarmen van de trekker te weinig belast is. Dat stoort bij het terugsteken aan de kopakker. Dan reageert de zaak onrustig. Positief: juist door het ver naar voren gemonteerde onderstel draait de Trio T heel kort af.

Zo kan er zelfs op heel korte slagen goed gewerkt worden. Zelfs wanneer het terugstoten wat meer vaardigheid van de bestuurder verlangt. Tijdens het wegtransport vraagt het ver naar voor liggende onderstel gewenning omdat de Trio T aan de achterkant ver uit zwenkt.

Wat ons nog op viel

De schaarvleugels zijn gegroepeerd en niet per stuk uitwisselbaar.  De schaartoppen en-vleugels (van B33 staal) met hun ca. 14 tot bijna 40 euro vergelijkingswijze duur. Maar de standtijd die aan dat prijskaartje hangt is ook belangrijk. Naast de standaard scharen (80 mm met of zonder 350 mm schaarvleugel) biedt Köckerling 80 mm Topmix tanden, een 320 mm ganzenvoetschaar (voor het omwerken van stoppels) en 40 mm beitelscharen (voor het diep loswoelen) aan. Bovendien staat er voor rond de 55 euro een 80 mm brede, hardmetalen schaar in de lijst. Snelwisselbladen zitten ook nu helaas weer niet in het assortiment.

De Trio kan uitgevouwen en opgeklapt gestald worden. De stabiele steun onder de onderste hefboomtraverse verdient lof. Köckerling adviseert een trekkervermogen van minimaal 220 pk. Dat klopt met onze ervaringen. Maar voor werk dieper dan 15 cm moeten er op zware bodem minstens 300 paarden voor de kar staan.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Algemene indruk

De Trio T is in het aanbod van cultivatoren van Köckerling de afronding naar onder. Het doel van de ontwikkelaars, een compacte en wendbare cultivator met drie balken en een geïntegreerd onderstel te maken, is behaald. Inmengen en egaliseren gaan goed als de rijsnelheid maar niet onder de 10 km/u komt. Positief opvallend is dat de staande tandvorm veel los materiaal wordt gemaakt en dat er nauwelijks kluiten naar boven komen. De door ons genoteerde, te lage 450 kg heeft Köckerling intussen al verhoogd naar 530 kg. Een concept bedongen zwak punt van de Trio T is zijn geringe inloopneiging bij sterk hellende vlakken, een punt dat in Nederland minder van belang zal zijn. Hier zijn cultivators met een nalopend onderstel in het voordeel. De dubbele STS wals loopt probleemloos over alle soorten bodem, maar is op erg zanderige en zware kleigrond eerder een compromis. De heel goede wendbaarheid van de Trio T is een dikke plus. Negatief opvallend was de te geringe belasting op de onderste hefarmen.

In een oogopslag

Met de Trio T vult Köckerling zijn aanbod aan met een opgezadelde, driebalken cultivator met een geïntegreerd onderstel. De momenteel verkrijgbare werkbreedtes zijn 4,0 en 5,0 m. Typerend voor Köckerling is er als naloper uitsluitend de STS wals en zijn er voor de egalisatie na het loswoel gedeelte bladveer nivellators gemonteerd. In opzet moet de Trio T het opnemen tegen de Karat van Lemken, de Komet van Kemer, de Terrano FX en Tiger LT van Horsch en de Centaur Spezial van Amazone.

Nadat hij was gepresenteerd hebben we tot de aanschaf voor de Trio 500T van Köckerling besloten. Doorslaande reden ervoor was de goede arbeidskwaliteit en de wals. Die deed het tijdens de natte herfst van 2011 beter dan twee andere waar we mee vergeleken. Het testbedrijf ligt op een morenenuitloper met zandachtig leem. Intussen heeft de Trio 500T hier ruim 1.500 ha probleemloos gewerkt.

Met de geleverde kwaliteit van inwerken en na-verdichten zijn we erg tevreden. We hebben 10-15 cm diep gewerkt. Daarbij gebruiken we uitsluitend de vleugelscharen. Dieper werken doen we niet omdat er op koolzaad na tarwe alles geploegd wordt. Het benodigde vermogen is goed voor ons. We gebruiken een 300 pk trekker en rijden tot ongeveer 14 km/u. Het hoge percentage aan stenen heeft onze machine tot nu toe nog niet beschadigd. Na zo’n 500 ha hebben we de toppen van de scharen vervangen. Dat is op onze locatie een gemiddelde waarde. Al met al hebben we geen bemerkingen op de cultivator en we zijn benieuwd hoe hij het onder droger omstandigheden doet.

Op zoek naar een sterke 4 m cultivator voor onze 150 pk tractor liepen we tegen de Köckerling Trio 400T aan. De optionele trekkracht versterker brengt duidelijk meer gewicht op de achteras zodat we op onze akker toch tot 25 cm diep kunnen werken met onze lichte trekker. Met het werkresultaat zijn we bij het stoppelen (10-12 cm) en ook bij het dieper los maken en mengen tevreden.

Kort en wendbaar - duurtest van de Trio T van Kockerling - (18)

De 17 tanden van de Trio 500T zijn symmetrisch aangebracht. Door het ‘tunneleffect’ kan er gewerkt worden zonder verstoppingen.

Technische gegevens

Werkbreedte 5,00 m
Max. werkdiepte ca. 35 cm
Aantal scharen 17 St.
H.o.H. afstand 30 cm
Framehoogte 85 cm
Balken afstand 80 cm
Steencontact bescherming (optioneel) spriraalveren
Losdruk 450 kg, v.a. 2012 530 kg
Egalisatie bladveer nivellatoren
Naloper dubb. STS wals, Ø 530 mm
Gewicht 5.010 kg
Ophanging traverse aan onderste hef
Lengte 7,50 m
Transportbreedte 3,0 m
Transporthoogte 3,38 m
Gevraagd vermogen v.a. 220 PK
Hydr. aansl. 2 dw

 

En dit zegt Köckerling

Over de overbelastingbeveiliging: Sinds de lente van 2012 hebben de scharen een trekkracht van 530 kg. Daarmee kan de Vario T ook dieper werk aan. Over de wals: Er zijn al grootbedrijven die walsen hebben die per perceel zijn aangepast. En het is zo dat elke bodemsoort zijn specifieke wals vraagt. Maar moet voor elke inzet de wals worden aangepast of vervangen? Met de STS biedt Köckerling een betrouwbare-, multi inzetbare wals die onder alle omstandigheden en op elk grondoppervlak een eersteklas resultaat geeft.

Nieuwe testrapporten per email ontvangen?

We sturen je geen spam!
Lees ons privacybeleid voor meer informatie.