Leestijd: 4 minuten

‘Racen met combines is machtig mooi’

 

Racen met een maaidorsmachine, beter bekend als combine – het bestaat niet alleen, er is zelfs een Nederlands kampioenschap. Harry ten Brummelhuis (58) doet het al 28 jaar. Behalve deelnemer is hij ook bouwer en betrokken bij de organisatie van het NK combineracen. “Het zou mooi zijn als we ook weer een EK op poten kunnen krijgen.”

Het verhaal van - Harry ten Brummelhuis - Agri Trader uitgeverij (3)

Van links naar rechts: combineracers Frank Leurink, Nederlands kampioene Merle Bloem en Harry ten Brummelhuis bij hun Special

 

“De grap van racen met een combine is dat het een grote, lompe, voorwiel aangedreven machine is, met stuurwieltjes achter. Dat is een bijzonder effect. Je moet er echt wel mee kunnen rijden. Een combine is niet gemaakt om mee te racen en dat maakt het juist zo leuk. Driften met de voorwielen en bijsturen met de achterwielen. Machtig mooi is dat. Je bent meteen de held van het dorp!

Het begon in 1995 toen we voor de dorpsfeesten in Sint Isidorushoeve een race met combines organiseerden. We hadden al autovoetbal en trekkerraces, maar we hadden gehoord over racen met combines in Luxemburg. Daar zijn we gaan kijken en we waren meteen verkocht. Wat een spektakel. Later zijn we op initiatief van dorpsgenoot Henk Scharrenborg met een paar trucks met opleggers naar Frankrijk en Luxemburg gereisd om een verzameling omgebouwde combines aan te schaffen. Die waren in Nederland weinig beschikbaar.

Racen moet je niet met een nieuwe combine doen, of met een die nog volop in gebruik is. Het kan wel, maar beter is het met machines van een jaar of twintig oud, die afgeschreven zijn en waar je eigenlijk niets meer mee kunt. In de standaardklasse rijden machines die zo van het land komen, zonder vering, waar verder weinig mee gedaan is. Die halen toch nog zo’n 50 kilometer per uur, hoor.”

 

Makkelijk 100 km/u bij de combinerace

“Echt leuk wordt het in de klasse specials. Daarin wordt gereden met eigenbouw machines op basis van de combine, maar met nieuwe frames, een veiligheidskooi, een afgeveerd stuurwiel en een tot ongeveer 300, 350 pk opgevoerde motor. Een 4,2 liter Audi RS6 twin turbo bijvoorbeeld. Dan praat je over een combine van 3,5 ton die makkelijk 100 kilometer per uur haalt.

Het verhaal van - Harry ten Brummelhuis - Agri Trader uitgeverij (6)

Ook al zijn het zelfbouw-machines bij een combinerace, alle voertuigen in de specials zijn ongeveer gelijk. Dat wordt ook allemaal vrij streng gekeurd door mensen die er verstand van hebben. In de specials komt het aan op de stuurmanskunsten van de coureur. In de vrije klasse speelt het materiaal een grotere rol. Daarvan zou je kunnen zeggen dat degene die er het meeste geld in steekt, de meeste kansen heeft om te winnen. Toch zijn er een stuk of tien die daar om de prijzen strijden.

In de vrije klasse mag bijna alles. De afmetingen zijn gelijk, maar wat de motoren betreft is alles vrij. Daar liggen dikke, getunede Amerikaanse blokken van 9 liter in met 600 pk. Dat gaat ruim over de 160 kilometer per uur.”

 

Bij de combinerace is het veel uitproberen

“De meeste deelnemers zijn mensen van landbouwmechanisatiebedrijven, loonwerkers, boeren die samen zo’n ding bouwen. Ik heb zelf een bouwbedrijf in Borne, maar ik hielp als kind al mee op het land en met sleutelen. Ik ben ermee opgegroeid, met landbouwmachines. Bij mij in de loods zijn we met een man of twintig bezig met bouwen en onderhoud van de machines.

We bouwen wat oudere en kleinere combines om tot machines waarmee kan worden geracet. Een Claas Columbus uit 1962 bijvoorbeeld. Ik heb er zelf inmiddels een stuk of vijf, zes gebouwd. We weten nu precies wat we kunnen en hoe we dat kunnen bereiken.

Het bouwen vraagt veel creativiteit. Er is immers geen handleiding voor het bouwen van een racecombine. Het is dus veel uitproberen en samen nadenken. Dat doen we nu in de winter, zodat de machines weer tiptop in orde zijn voor de start van het seizoen in het voorjaar. Oefenen en dingen uitproberen doen we in een maïsveld, waar ook jeugd en dames kunnen trainen en kennismaken met het combineracen.

Het afgelopen jaar was er voor het eerst weer een dameskampioenschap. De vrouwen doen niet onder voor de kerels hoor! In alle klassen zijn dames actief. We hopen dat er volgend jaar nog meer zijn.”

Het verhaal van - Harry ten Brummelhuis - Agri Trader uitgeverij (1)

Hele happening

“Het is een grote machine, maar er gebeuren vrijwel nooit ongelukken. Er gaat er wel eens eentje over de kop, maar nooit met erg. Het enige wat ik me kan herinneren is iemand die een gebroken arm opliep doordat ie in een greppel terecht kwam. De machines worden bij iedere wedstrijd gekeurd en de veiligheidseisen zijn best streng. En de bestuurders weten wat ze doen. Langs de racebanen liggen greppels en  een hoge wal. Een combine kan dus nooit zomaar in het publiek terecht komen.

Gemiddeld staan er zestig tot zeventig machines aan de start van een wedstrijd, verdeeld over de drie klassen. Dat vergt best wat organisatie met de dorpen en de terreinen. Je hebt zeker een paar hectare nodig. Het is niet alleen het circuit, maar ook parking, parc fermé. Het is een hele happening. Het Nederlands kampioenschap bestaat nu uit zes wedstrijden verspreid door Nederland. Het seizoen begint traditiegetrouw in Sint Isidorushoeve in het weekend na Hemelvaart. Het slotstuk was eind september in Tzum, in Friesland. Daar tussenin zitten Mariënvelde, Yde de Punt, Ospel en Afferden. De organisaties van de zes wedstrijden vormen samen met organisatiecomité van het Nederlands kampioenschap.

Daarnaast doen we mee aan een aantal buitenlandse wedstrijden, zoals in Luxemburg en België. De wedstrijd in Luxemburg is daar het grootste evenement van het land, met meer dan tienduizend bezoekers. Dat is echt zo’n groot feest. We hopen dat we samen met Luxemburg, België, Duitsland en Frankrijk weer een Europees kampioenschap kunnen opzetten.”

Kijk voor locaties, uitslagen, foto’s en video’s op gasbij.nl